Ambitie 1 - Gezonde gemeentefinanciën

1.1 - De saldi van de (meer)jarenprogrammabegroting zijn voor alle vier de jaren positief en duurzaam structureel sluitend.

Onder duurzaam sluitend wordt ook verstaan dat in de twee tussenjaren van de meerjarenbegroting een negatieve fluctuatie wordt geëffend door een beperkte onttrekking uit één of meerdere reserves.

1.2 - In 2020 wordt een keuze gemaakt voor de wijze van dekking van de lasten voor de drie decentralisaties.

Voor de budgettering van de drie gedecentraliseerde taken Jeugd, Wmo2015 en Participatie, is formeel nog geen besluit genomen over budgetneutraliteit binnen de gemeentelijke exploitatiebegroting. In 2020 wordt aan de gemeenteraad de keuzemogelijkheid, inclusief consequenties, voorgelegd van de twee varianten waaruit gekozen kan worden: budgetneutraal binnen de traceerbare financieringsstromen van uit het Rijk en budgetneutraliteit als reguliere taken voor de integrale begroting afgemeten aan alle integrale baten.

1.3 - De meicirculaire wordt gebruikt voor het opstellen van de (meerjaren)programmabegroting.

De meicirculaire wordt gebruikt voor het opstellen van de begroting, tenzij substantiële verlagingen of verhogingen in de septembercirculaire worden gepresenteerd die het geheel aan gemeentelijke beleidsdoelen in een ander daglicht stelt.

1.4 - In de (meerjaren)programmabegroting worden geen stelposten opgenomen.

In de begroting worden geen stelposten opgenomen, tenzij deze in voldoende mate zijn gemotiveerd en onderbouwd.

1.5 - Jaarlijks wordt bezien hoe de lasten en baten worden geraamd die door de omgevingswet worden geraakt.

In de begroting 2020–2023 wordt de begroting structureel nog niet aangepast, incidenteel wel, om hiermee de initiële lasten te kunnen dekken. Op het moment dat helder is dat er structurele effecten zijn voor de baten en of lasten, wordt hiertoe een begrotingswijzigingsvoorstel aan de gemeenteraad gedaan.

2.1 - Migratie van waardering van de inhoud van woningen naar oppervlakte.

De komende jaren zal moeten worden uitgekristalliseerd hoe met deze nieuwe landelijke norm de waardering zo nauwkeurig mogelijk kan plaatsvinden.

2.2 - Toewerken naar meer samenhang in de objectenadministratie.

Dat betreft BAG (basisregistratie Adressen en Gebouwen), WOZ en BGT (Basisregistratie Grootschalige Topografie).

2.3 - Onderzoek naar beleid en lasten en baten van afval in relatie tot de kostendekkendheid en tarieven.

Voor de begroting 2020 en verder zijn de lasten en baten op basis van het bestaande beleid volgens kostendekkendheid benaderd.

2.4 - We laten de lokale lasten niet meer stijgen dan de inflatie

De door het Rijk ingevoerde benchmark woonlasten vervangt de macronorm onroerende zaakbelasting (OZB). Ons beleid is om de OZB maximaal met de inflatie te laten stijgen, voor zover dat de macronorm van het Rijk niet overstijgt. Was de macronorm lager dan de inflatie dan werd de macronorm toegepast. Voor 2020 past het Rijk een correctiepercentage van 2,4% toe voor de opbrengsten OZB. Dat bedrag wordt in mindering gebracht op de algemene uitkering. In Noordoostpolder hanteren we voor 2020 een inflatiepercentage van 1,4%. Daarmee zou per saldo tekort zou ontstaan van 1% op de structurele meerjarenbegroting. Daarom verhogen we de OZB-tarieven met 2,4%. Daardoor is het effect op de begroting nihil.

3.1 - Wij presenteren de planning & control documenten 2020 interactief op onze website https://noordoostpolder.pcportal.nl

We presenteren de begroting 2020 via de website. De website is via een portal interactief toegankelijk op alle devices voor alle producten van de begrotingscyclus. In 2020 zullen de producten en het portal verder worden ontwikkeld.